QUEESTE

Dishevell'd and in tears, go, song of mine,
To break the hardness of the heart of man:
Say how his life began
From dust, and in that dust doth sink supine:
Yet, say, th'unerring spirit of grief shall guide
His soul, being purified,
To seek its Maker at the heav'nly shrine.
In tears, go, song of mine,
To break the hardness of the heart of man.

 

Edward Elgar, We hebben al veel van hem gezongen. Heerlijke muziek voor a-capellakoren. Ook één van de eerste liederen die ik ooit geleerd heb, ik denk nu 51 jaar geleden. Van Cees Mobach, op het schoolkoor van het Wagenings Lyceum. Cees was zelf nog een broekie. Midden twintig, schat ik. Het was zijn 3e jaargang schoolkoor.

Eigenlijk onvoorstelbaar, dat ik als klein jongetje ‘Oh, Happy Eyes’ van Elgar stond te zingen. Het had eigenlijk Beatles of Stones moeten zijn, of The Soft Machine. Maar het was Elgar, laat romantiek uit de 19e eeuw.

Terug naar 2020, in de schapenstal van Clemens en Marjel. Weer Elgar, nu met de titel ‘Go, song of mine’. Een zwaar stuk, zowel muzikaal als qua tekst. Waarom toch weer beginnen aan zo’n grote opgaaf? Van het formaat La Guerre van Jannequin of Misa Papa Clemence van Monteverdi? Met de bijna zekerheid dat we het niet puntgaaf gaan uitvoeren. Het Cambridge Choir kan zelfs betrapt worden op voze passages in dit lied, op zijn minst het vermoeden niet helemaal zuiver op de graad te zijn.

Elk mens en elk koor zoekt zijn meeslepende queeste, een mogelijk Waterloo dan wel een Via Gladiola. De zoete kwelling van de misschien iets te moeilijke puzzel. Met z’n zeven-en-twintigen rond de enorme tafel.

Oh ja, nog suggesties voor een goede puzzellocatie? Coronaproof?

Onze Saskia heeft nog wat informatie over Elgar opgezocht.